Afdeling SEH meer dan goed.

Vanmiddag komt V. mijn stiefdochter naar mij toe. “Oma is in het ziekenhuis opgenomen en pappa en zijn broers zijn allemaal in het buitenland” “O….zal ik meegaan?” “Nee dat hoeft niet, ik ga wel met S. (haar vriend). Twee minuten later; “wil je toch meegaan, jij weet wat je moet vragen”
Binnen een kwartier zitten we in de auto. “Ik denk dat ze in Ouderijn is opgenomen” zeg ik omdat V. richting locatie Nieuwegein rijdt. “Nee pappa heeft gezegd dat het hier is” We zetten de auto in de parkeergarage en lopen naar de informatie. Ligt ze toch in het Ouderijn. Het was te druk in Nieuwegein.
We halen S. op en rijden naar Utrecht. Ook hier zoeken ze snel naar de Oma van V. Ze zit nog niet in het systeem, maar verontrusting wordt gelijk weggenomen door een telefoontje.  Ze ligt op de SEH. We worden allervriendelijkst verwezen. Op de SEH krijgen we bij het loket te horen dat we mogen doorlopen. Nee, niet zijn drieën, dat mag niet. De toon is weer duidelijk en vriendelijk. We worden aan de andere kant van de deur meegenomen door de verpleegkundige die ons ook te woord stond aan het loket.
Achter een gordijn ligt de oma van V. Ze ziet er ziek uit, maar herkent ons meteen. “Fijn dat jullie er zijn V. en Paul. Vrijwel gelijk staat er een verpleegkundige aan het bed. Die stelt zich eerst voor aan V. en dan aan mij. Herkenning? Ik weet het niet, maar het klopt wel, deze volgorde. Ik ben in het geheel niet familie. Ik leg uit hoe de vork in de steel zit. Het blijkt allemaal prima te zijn; een stiefvader die meegaat naar haar oma, die de moeder is van de stiefdochters vader. Ingewikkeld.
De verpleegkundige vertelt de vermoedens en dat er verschillende onderzoeken al gedaan zijn. Daar is het wachten op. En het wachten duurt lang.
Maar tijdens het wachten komt regelmatig een arts of een verpleegkundige binnenstappen. Degenen die nog niet geweest zijn stellen zich eerst voor aan de oma van V. en dan aan ons. Alles wordt uitgelegd in duidelijke taal, ondanks dat ze inmiddels weten dat ik het potjeslatijn versta. Ook als de oma van V. een metertje van haar vinger heeft gehaald en ik uitleg dat ik het wel in de gaten hield, blijft de verpleegkundige begripvol. Als een verpleegkundige de oma van V, ‘behoorlijk in de war” vindt en ik zeg dat ik dat niet vindt, wordt mijn opmerking vriendelijk voor kennisgeving aangenomen. Dat ik aangeef dat ik wel wil helpen tijdens het maken van de röntgenfoto wordt van harte aanvaard. Niets wordt vreemd gevonden.
Het wachten duurt erg lang, maar de arts geeft uitsluitsel over het te voeren beleid. Opname en medicatie tegen de longontsteking. En wat andere medicijnen. “Het is zo klaar”, zegt ze. “Zo, is een rekbaar begrip binnen de gezondheidszorg”, zeg ik. We krijgen een glimlach, “ja en dan weet ik ook niet wanneer de verpleegkundige van afdeling haar kan komen halen”, zegt de arts, “dat kan binnen 5 minuten, maar ook over 2 uur. Maar ik zal snel alles opschrijven, dan kan ze weg”. Waarop ik grijns, “snel is ook een rekbaar begrip, jullie hebben het erg druk, alles ligt vol. Weet je, wij gaan naar huis en laten een noodnummer achter. En geven alles door aan V’s vader, die zal ons wel bellen als er iets ergs gebeurd en wij weer moeten komen”
Dan breekt de oma van V. in. “ja, gaan jullie maar, ik ben nu geruster. En jullie zijn er al zo lang” De verpleegkundige ” ze is inderdaad niet in de war”
We worden weer, ondanks de hectiek, die in de tussentijd alleen maar groter is geworden, met alle egards door zowel de verpleegkundige, als de arts, als het secretariaat, van de SEH uitgeleide gedaan. En we mogen altijd bellen, zowel naar de SEH als naar de afdeling.

Mocht er iemand nog enig negativisme willen etaleren over de gezondheidszorg dan is bovenstaande een voorbeeld van “wat klopt er niet”.