DeBank en DePillen

Mijn vader moet een nieuwe verzekering afsluiten. Ik zit een stripboekje te lezen en luister mee wat de dikke man van AGO aan mijn vader vertelt. Vroeger was er een andere dikke man, maar die deed niet dik. De dikke man heeft het over mij. “Als uw zoon over de Westzijde fietst en een slinger naar links maakt waardoor bezinetankauto moet uitwijken en Wastora binnenrijdt en de boel afbrandt, dan is de schade minstens een miljoen gulden. U moet dus verzekert zijn voor minstens 10 miljoen” “Nee, hoor”, zeg ik ” dat is niet zo” De dikke man kijkt geërgerd mijn kant op. Mijn vader kijkt verbaasd en beschaamd. “Waarom dan niet?”, de dikke man heeft een wit spuugje op zijn onderlip, waardoor ik hem nog meer wantrouw en nog meer ga irriteren. “De Westzijde in Zaandam heeft een gevaarlijken-stoffen-route. Daar mogen helemaal geen tankauto’s met benzine komen”
“Je vertrouwde hem niet he?” zegt mijn vader nadat de AGOman weg is gegaan. “Dat maakt niet uit” zeg ik mijn vader. “Je moet alleen bij hem geen verzekering afsluiten. Hij moet dat zo doen van zijn directeur. Mag ik limonade?”

Op een netwerkbijeenkomst weet ik eigenlijk nooit echt wat ik daar doe. Nou ja, je spreekt wat mensen en je hoeft er geen rekening mee te houden dat ze je werkelijk leuk gaan vinden. Het lijkt op een verjaardagfeest waar je bijna niemand kent. Of op een verjaardagsfeest waar je iedereen kent maar dat eigenlijk niet wil. Verder zijn er gratis hapjes, herkenbaar aan het altijd pittige rode sausje. Ik drink nooit als ik nog moet rijden, dus rijk van mij worden ze niet.
Op de bijeenkomst ken ik 1 iemand. De organisator. Aardige man. Werkt bij DeBank. Ja, die bank die bijna te onder ging en nu van de gemeenschap is. Daar waar heden de kerstpakketten lijken op zoals kerstpakketten horen te zijn. Met veel stro en veel prullen die bij Blokker €2,95 kosten. Inkoop waarschijnlijk een kwartje. In elkaar gezet bij sociale werkplaatsen of penitentiaire inrichtingen. En ragoutbakjes die je nooit gebruikt. Ja, je moeder, die wel. Maar die krijgt geen kerstpakket meer. En om van alle kinderen de ragoutbakjes te krijgen. Ik heb een broer die bij een andere bank werkt. De bank die nooit naar de beurs ging. Waar de hypotheken ook van een gierlucht waren voorzien, de lucht die je alleen nog ruikt als de boeren het in de grond spuiten. Het gras wil er wel van groeien, maar de grond wordt er niet gezonder van. Die bank dus.
Op de netwerkbijeenkomst spreek ik een man. Hij vraagt wat ik doe. Ik zie hem het niet helemaal begrijpen. Het is een aardige man. Strak in pak. Lichtblauw overhemd, grijze streep op een antraciete achtergrond. De das is af. Vaal gezicht. Alles bij elkaar een beetje grauw. Ik vraag me af of zijn strop voor de kleur zorgt. Ik vraag hem wat hij doet. Hij werkt bij een bank. De naam is zo onbekend dat ik vraag wat hij daar doet. Hypotheken met verzekeringen verkopen. “O die hypotheken met dubieuze verzekeringen. Dan ben jij dus verantwoordelijk voor de financiële crisis” zeg ik hem. Nee zo moet ik dat niet zien, want zijn bank had hem de opdrachten gegeven. “Maar als je weet dat iets niet klopt, dan dóe je dat toch niet” Nee zo moest ik dat niet zien, want zijn collega’s deden het ook. “Maar als ik met mijn geld bij jou kom om te sparen, of te beleggen, of een hypotheek aan te schaffen dan moet ik er toch vanuit gaan dat jij mij goed begeleidt. En als ik zelf iets doe wat niet goed is dat je mij beschermt voor misstappen. Nee zo moest ik dat zien, want andere banken doen het ook zo. Ik schud verbaasd mijn hoofd. “Maar als jij bij mij komt en ik zie dat de dokter jou verkeerde medicijnen heeft gegeven dan ga jij er toch vanuit dat ik er vanuit ga dat ik dat ik de dokter bel om te vragen of het een vergissing is. En dat ik jou min of meer verbied die pillen te slikken” Even is het stil. “Ja” is het antwoord. “Oké, dan snappen we elkaar. Ik ben verantwoordelijk voor jou. En ik wil dat jij je verantwoordelijk opstelt voor mij.” “Wijntje?” “Nee ik niet. Ik moet nog rijden”, zeg ik.

Ik lees een medicijnlijst. Alles klopt, op 2 aspecten na. Een zwaar antibioticum en een middel dat gebruikt wordt als iemand kanker heeft. Ik lees de brief van de dokter na, maar kom niets tegen dat uitlegt waarom deze twee pillen nodig zijn. Het ziekteproces geeft eveneens geen uitsluitsel. Alle vragen die ik stel komen niet overeen met het ziekteproces. Ik schrijf op wat mijn bevindingen zijn en mijn twijfels over de vreemde medicatie. De dokter wordt gebeld. Die is er niet maar er zal worden teruggebeld. Een uur later krijg ik telefoon. Beide medicijnen horen niet bij de mevrouw. Vergissing van de dokter.
Aan collega’s vertel ik het verhaal. Vanzelfsprekend is er protest en zijn er de bekende vingerwijzingen.  Nee de dokter had een vergissing begaan, leg ik uit.  Ik probeer ook uit te leggen dat het pas een fout is als de patiënt de medicatie zou hebben gekregen van ons.  Ja van ons, want ook ik ben schuldig als ik niet zorgvuldig had gelezen en niet had blijven denken en niet blijven combineren en niet blijven doorvragen. En dat ik die mentaliteit ook verwacht van mijn collega’s als zij twijfels hebben over mijn of wie-dan-ooks handelswijze. Want dat het voorkomen van vergissingen of het oplossen van fouten allemaal onze verantwoordelijkheid is. Straks drinken we er eentje op de goede beslissingen. Nu ben ik aan het werk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>